TOEKOMSTEN
‘Wij kennen elkaar alleen maar vierkant,’ zei iemand.
Ja, zo begint zo’n dag, bedacht ik, je stommelt een paar
trappen op en vindt de koffieknop, schudt handen, je kunt
het op je spiergeheugen, de helderheid van de omgeving
ondervangt het donsbed in je kop, de wereld trekt voorbij
achter de vliegtuigraampjes van je ogen, wolken waar je
op zou willen lopen al je kon. Wel is het koud. Waar is
de zon? Bijna alles werkt aanvankelijk zoals besteld
en dan ontspoort het. Hoe meer je kunt, hoe meer daarvan
je aankunt, in onderhandeling met andere partijen die
het ook niet voor het zeggen hebben, opgewekt, ten einde
raad op weg naar de paniek, ieder voor zich en de totale
chaos voor ons allen – maar genoeg over de politiek.
We hebben allemaal een parel in ons repertoire,
een goudklomp, laten we elkaar die brengen en niet
louter ophalen – gelijk hebben we, maar tegelijkertijd:
zit je tóch weer in een panel, sta je binnen tien minuten
op een stoel maar tering, we zijn hier toch ook om wat
te leren? Bij wie wil je horen, waar ben je trots op,
iedereen hier is goed van de tongriem gesneden –
doe de stoelen aan de kant, tijd om te vlinderen.
Het pakhuis staat te zwijgen om ons heen. Kijk, nu
creëren we een stukje werkomgeving, stap over de streep
en pak het licht. Ik loop de trap op, mijn verleden in:
veertien jaar geleden stond ik hier op zolder Het uur U
van Nijhoff op muziek te debiteren: ‘Hoe mooi? De hemel
weet hoe. / Maar dat is tot daaraantoe.’ Alles is maakbaar
op tekentafels, valt in zoveel mogelijkheden uiteen,
kwantummechanisch haast: verledens, toekomsten,
het pakhuis wordt een hivemind vol met zenuwbanen –
o, predikershand, genade, zie het allemaal maar bij
te houden met één enkel hoofd. Nu slaat de stemming
om, plenair: de sleutel gaat naar kleine terts en ik kom
thuis, bij optimalisatie denk ik altijd aan Candide.
Poëzie, kun je zeggen met Alain Teister, is de barst
in dingen zien, en dat dan zeggen: ‘barst.’ Maar je kunt
ook zeggen, met evenveel recht van spreken: ‘Als de deur
niet opengaat, dan was het niet uw deur.’ Links en rechts
wordt afgesproken waar we zullen eten, ogen zoeken
verlangend naar uitzicht. ‘Wij kennen elkaar alleen
maar vierkant,’ zei iemand voor ons spel begon.
Nu zijn we rond.
Pakhuis de Zwijger • 27-05-2024 • Ingmar Heytze